Er zijn diverse onderzoeken gedaan naar gezondheid en windturbines. Hieronder vatten we de belangrijkste onderzoeken samen.
Beperkt kwetsbaar object: kantoorgebouwen, hotels, restaurants, winkels, bedrijven.
Binnenwaarde: het geluidsniveau binnen een woonruimte.
Decibel, afgekort dB: waarde waarin geluid wordt uitgedrukt: 50 decibel is vergelijkbaar met een koelkast die aanslaat, 60 decibel is een gemiddeld stemgeluid, 70 decibel is vergelijkbaar met meerdere personen die telefoneren.
Kwetsbare objecten: woningen, woonschepen, woonwagens
Laagfrequent geluid: geluid in het voor mensen laagst hoorbare frequentiegebied, het wordt vaak omschreven als een zeer lage toon, gebrom of gezoem, zoals een zware vrachtwagenmotor of het gedreun van een draaiende wastrommel.
Lden: Level day, evening, night staat voor het gemiddelde geluidniveau van een windturbine in de dag, avond en nacht.
Lnight: Level night staat voor het gemiddelde geluidniveau van een windturbine in de nacht.
Naderingsdetectie: techniek waardoor de rode verlichting van windturbines 's nachts alleen inschakelt als een vliegtuig dichtbij de windturbine komt.
PlanMER: Een plan-milieueffectrapport is een rapport over de effecten van een plan op het milieu.
Slagschaduw: de schaduw die de wieken van de windturbine op de grond en de gebouwen geven bij een specifieke stand van de zon. Als de wieken draaien, dan draait de schaduw ook.
Stilstandvoorziening: Windturbines worden zo geprogrammeerd dat zij op tijden waarop ze meer dan wettelijk toegestane slagschaduwhinder veroorzaken én dat de zon schijnt, worden stilgezet.
Tonaal geluid: Tonaal geluid is geluid dat duidelijk herkenbare zuivere tonen bevat en wordt doorgaans als hinderlijker ervaren dan een geluid van hetzelfde niveau met een ruisachtig karakter.
Wat is onderzocht?
Om een windturbine te kunnen plaatsen in Nederland moet deze aan bepaalde regels voldoen. Deze algemene regels staan in het Activiteitenbesluit en gaan over geluidhinder, schaduw en lichtweerkaatsing van de bewegende wieken en de toegestane veiligheidsrisico’s. In juni 2021 heeft de Raad van State geoordeeld dat het niet juist is om besluiten voor windparken te beoordelen op basis van de algemene regels uit het Activiteitenbesluit. Daarom is extra onderzoek uitgevoerd met als resultaat dit planMER. Hierin wordt uitgelegd welke regels voldoende bescherming bieden aan omwonenden tegen de effecten van windturbines. Op de landelijke Helpdesk Wind op Land is een tabel gemaakt van de oude en nieuwe concept-normen. Die vind je op de website van helpdeskwindopland.nl.
Wat zijn de uitkomsten?
In dit onderzoek wordt de basissituatie en bekende ontwikkelingen van de komende jaren vergeleken met een alternatief en met verschillende varianten. De basissituatie is de situatie zonder nieuwe algemene regels.
Welke conclusie trekken wij daaruit?
Het milieueffectrapport bevat de relevante milieu-informatie voor de onderbouwing van de ontwerp
windturbinebepalingen. Het milieueffectrapport bepaalt niet welke keuzes gemaakt moeten worden. De Rijksoverheid zal na de behandeling in de Tweede en Eerste Kamer en het advies van de Raad van State de nieuwe windturbinebepalingen vaststellen.
Het volledige onderzoek is te vinden op de website van Platformparticipatie.nl. Het is nummer 4 op de pagina.
Wat is onderzocht?
Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft in 2023 een onderzoek gepubliceerd naar het laagfrequente geluidniveau van windturbines in woningen. Dit onderzoek is aanvullend op het planMER Windturbinebepalingen Leefomgeving. Het biedt onderbouwing hoeveel de geluidnormen daadwerkelijke hinder voorkomt.
Wat zijn de uitkomsten?
Voor laagfrequent geluid gelden er in Nederland geen wettelijke grenswaarden. Bij hinder en in rechtszaken wordt voor de beoordeling van dit type geluid gebruik gemaakt van de richtlijn van de Nederlandse Stichting Geluidhinder (NSG-richtlijn) en de Vercammen-curve. De NSG-richtlijn is gebaseerd op de 90%-gehoordrempel van een doorsnee groep oudere personen (50 tot 60 jaar, omdat deze extra gevoelig zijn voor laagfrequent geluid). Deze gehoordrempel houdt in dat 90% van een groep personen dit geluidniveau (net) niet meer waarneemt en 10% dit geluid eventueel nog wel kan waarnemen. De Vercammen-curve beschrijft binnen het laagfrequente geluidgebied de geluidniveaus waarbij hinder kan optreden.
Samengevat heeft het onderzoek de volgende resultaten opgeleverd:
Welke conclusie trekken wij daaruit?
Samenvattend kan in woningen laagfrequent geluid hoorbaar zijn voor bepaalde mensen, maar er zal geen hinder als gevolg van dit laagfrequente geluid ervaren worden, als een grenswaarde van 47 dB Lden wordt gehanteerd. De resultaten van dit onderzoek zijn meegenomen in het Ontwerpbesluit voor de windturbinebepalingen leefomgeving.
Het volledige onderzoek is te vinden op de website van Platformparticipatie.nl. Het is nummer 6 op de pagina.
Wat is onderzocht?
Het Ontwerpbesluit is geen onderzoek maar laat de voorgestelde wijzigingen zien voor de nieuwe windturbinebepalingen leefomgeving onder de Omgevingswet. Het planMER Windturbinebepalingen Leefomgeving geeft de onderbouwing van de wijzigingen in het Ontwerpbesluit. In de Nota van toelichting zijn de keuzes toegelicht.
Wat zijn de wijzigingen?
De belangrijkste toevoegingen en wijzigingen zijn:
Welke conclusie trekken wij daaruit?
De beoogde datum van inwerkingtreding van de nieuwe normen is 1 juli 2025. Afhankelijk van o.a. het aantal zienswijzen, behandeling door de Raad van State en de Tweede Kamer kan dit proces eventueel eerder, of later, worden afgerond. NPRES brengt de gevolgen van deze nieuwe concept normen in beeld. Dit doen ze voor de zoekgebieden voor nieuwe windturbines, en ook voor de vervanging van bestaande turbines. Lees de notitie op de website van helpdeskwindopland.nl.
Het was tot 22 november 2023 mogelijk om zienswijzen in te dienen op het Ontwerpbesluit. Namens provincies en gemeenten hebben IPO en VNG een zienswijze ingediend. Deze reacties zijn recent gepubliceerd op de Helpdesk Wind op land:
- Reactie VNG
- Reactie IPO
De volledige stukken zijn nummer 2 en 3 op de website helpdeskwindopland.nl.
Wat is onderzocht?
Het RIVM heeft in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat onderzocht of chemische stoffen en microplastics die vrijkomen doordat windturbines in de wind en regen staan schadelijk zijn voor de gezondheid. Op de mast en de bladen van een windturbine zit een beschermende verflaag (coating) waar chemische stoffen in zitten. Deze stoffen kunnen door wind en regen ervan af slijten. Het is aannemelijk dat deze stoffen zo in de bodem en het water terechtkomen waardoor blootstelling van mens, plant en dier kan plaatsvinden.
Wat zijn de uitkomsten?
In de verflagen zitten chemische stoffen die volgens Europese wetgeving als gevaarlijk voor mens en milieu zijn beoordeeld. Deze stoffen kunnen met regenwater in het milieu terechtkomen. Laboratoriumonderzoek naar ‘slijtagevocht’ van bouwwerken voor water en wegen laat zien dat deze stoffen inderdaad schadelijk kunnen zijn voor organismen. En dat dit per type sterk kan verschillen. Het is nog niet duidelijk of dit in de praktijk geldt voor slijtagevocht van de verflagen op windturbines. Hiervoor is meer onderzoek nodig. Er is namelijk nog te weinig bekend over de stoffen waarover het precies gaat bij windturbines in Nederland en hoeveel van elke stof vrij komt. Deze kennis is nodig om te bepalen of de slijtage van stoffen van windturbines echt schadelijk zijn voor mens en milieu.
Naast slijtage van chemische stoffen kan er ook uitstoot zijn van plastic deeltjes vanaf de windturbines. Dit ontstaat tijdens het draaien van de turbine door contact van de bladen met voornamelijk regen, maar ook met bijvoorbeeld zand- en stofdeeltjes in de lucht. De grootte van de vrijgekomen plastic deeltjes is nog onbekend, maar het is aannemelijk dat het om microplastics gaat. Schattingen laten zien dat 3,1 gram tot 14 kilogram per turbine per jaar in het milieu kan belanden. Deze schattingen kennen echter grote onzekerheden, zoals in welke mate er technieken worden toegepast om de uitstoot te beperken, en geeft bovendien nog onvoldoende beeld van de lokale situatie rondom een turbine.
Welke conclusie trekken wij daaruit?
Om een conclusie te kunnen trekken over de schadelijkheid van de gebruikte stoffen bij windturbines op mensen is nog meer onderzoek nodig. Hiervoor zijn verschillende mogelijkheden. Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat neemt hierover een besluit. Op lokaal niveau gaat de gemeente dit onderzoek niet uitvoeren, wel houden wij nieuwe resultaten in de gaten.
Volledig onderzoek is te vinden op deze pagina op de website rivm.nl.
Wat is onderzocht?
Het Nivel heeft in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport onderzocht of mensen die nabij windturbines wonen vaker acute of chronische aandoeningen, symptomen of klachten ervaren dan mensen die verderop wonen. In het onderzoek is gekeken naar de afstand tussen woningen van mensen en turbines en het geluid dat door windturbines wordt gemaakt. Het gaat om een periode van 2012 tot 2021 waarin patiënten bij de huisarts zijn geweest.
Wat zijn de uitkomsten?
De belangrijkste conclusies van het onderzoek:
Beperkingen van het onderzoek
Welke conclusie trekken wij daaruit?
Het Nivel onderzoek toont niet een duidelijk verband aan tussen de nabijheid van windturbines en gezondheidsproblemen. Ook niet als er een hoger geluidsniveau is. Deze resultaten betekenen niet dat mensen geen gezondheidsproblemen ondervinden vanwege windturbines. Dit onderzoek heeft enkele beperkingen, die het Nivel zelf ook benoemt. Het is daarom van belang dat er meer onderzoek plaatsvindt.
Volledig onderzoek is te vinden op deze pagina van nivel.nl.
Het RIVM gaat onderzoek doen naar de relatie tussen windturbinegeluid en hinder en slaapverstoring. Dit onderzoek bestaat uit een aantal onderdelen. Het belevingsonderzoek geeft antwoord op de vraag hoeveel hinder en slaapverstoring mensen ervaren door het geluid van windturbines. Ook andere factoren die voor hinder en slaapverstoring kunnen zorgen worden meegenomen in het onderzoek. Omwonenden van een windturbine die meedoen met het onderzoek vullen een vragenlijst in. Naast het belevingsonderzoek zal er ook een blootstelling-respons onderzoek zijn. Het RIVM stelt met dit onderzoek de relatie vast tussen de blootstelling aan geluid door windturbines en de mate van hinder en slaapverstoring. Met behulp van berekeningen wordt vastgesteld hoeveel geluid er op de gevel komt. Het RIVM werkt voor het onderzoek samen met anderen. Er komt een wetenschappelijke en een maatschappelijke klankbordgroep. De resultaten van het onderzoek worden in 2026 verwacht.
Verdere toelichting is te vinden op de website van het RIVM.